IJsland publicatie

Gepubliceerd in “Fietsplan”, Nieuwsbrief van de Europafietsers,  2018/1

‘ZONDER STRIJD GEEN OVERWINNING’

Na Drie Woeste Weken en 1300 km op de teller sta ik met fiets en tent op een camping min of meer onder de Snæfellsjökull in het westen van IJsland. Jules Verne begon hier zijn ‘Reis om de wereld in 80 dagen’. Ik ben hier bijna aan het eind van mijn derde fietsreis hier, in 20 dagen.

IJsland, het (ei)land waar ik nu voor de derde keer op fietsreis ben. En waarvan ik mezelf twee keer eerder heb beloofd om hier niet op de fiets terug te komen. Maar IJsland daagt je uit om terug te keren en je eigen grenzen te blijven verleggen.  

De eerste keer dat ik IJsland ging verkennen, was in 2000. De ringweg#1 gevolgd, dé route voor beginnende-fietsers-op-IJsland. Zo’n 1400 km rondom het hart van dit meest grillige land van Europa. Start en finish in de havenplaats Seyðisfjördður in het oosten. Kan zó als Europafietsroute worden opgevoerd. Fiets op de boot, de Smyril Line, vanuit Denemarken. Onderweg kun je een alleraardigst driedaags fietsuitstapje maken op de FarØer. Ringweg#1 is inmiddels grotendeels geasfalteerd. Prima als je IJsland gaat verkennen en voor de hoofdattracties gaat; het Muggenmeer in het noorden (Mývatn), de zwarte zandwoestijn en het ijsbergenmeer Jökulsárlón in het zuiden. Majestueuze watervallen zoals Dettifoss, Skógafoss en Goðafoss. En de voor de beginnende IJslandtoerist de onontbeerlijke ‘Golden Circle’ in het zuidwesten: de gouden waterval Gullfoss, Geysir en Ƥingevellir National Park.

De tweede keer op IJsland was vijf jaar later. Weer veerboot heen en terug. Ik zocht méér avontuur. Het binnenland van IJsland in. Eerste doel: Landmannalaugar. Een fantastisch natuurgebied voor hikers en andere avonturiers. De weg ernaar toe en ervan af is geen weg. Is een route. Mul zand, gravel, steentjes, stenen, keien, wasborden. Heet op de kaart de F210. Waarbij de F overigens niét staat voor ‘Fietsroute’. Hoe groter het getal achter de letter, des te onbegaanbaarder de route. Smalle banden komen hier niet ver. Fietsen gáát, soms. Anders: lopen/duwen. Een aantal rivierdoorsteken. Bagage van de fiets af, wadend de looproute verkennen door het koude water. Eerst de bagage naar de overkant, dan de fiets.

Na Landmannalaugar naar het noorden, door het binnenland. Die niet meer dan een kleine twee maanden open is voor ‘verkeer’. Begin juli tot derde week augustus, in de andere maanden is de route in winterstand.
Er zijn twee routes die IJsland verticaal doorsnijden: De Sprengisandur (F26) en de Kjölur (F35). De Kjölur start (of eindigt, afhankelijk van in welke richting je fietst) bij de Gulfoss in het zuiden en gaat tussen twee gletsjers door. Bereikt een hoogte van ruim 400 meter en is in lengte een kleine 200 kilometers. Daar doe ik drie dagen over. Een orkaankrachtige wind blaast me aanvankelijk bijna de berg af. Ik weet op m’n tandvlees een noodhut te bereiken waar ik overnacht. Een nacht later veranker ik mijn tent in Hveravellir, een warmwaterbron halverwege de route. De volgende dag is de stormwind weg, vervolg ik in dalende lijn, met wind in de rug en begroet ik, vriendelijk zwaaiend, tegemoetkomende zwaarbepakte fietsreizigers die de Kjölur in tegengestelde richting trachten te overwinnen.

Nu, met fiets en tent op een camping tussen de lavavelden met de ijskap van Snæfellsjökull in zicht, ben ik hier met het vliegtuig gekomen. Geland op de internationale luchthaven bij Keflavík. Tussen vliegveld en de plaats is er een prima plek waar je niet alleen kunt overnachten, maar waar ook de fietsdoos voor de terugvlucht achtergelaten kan worden. Ook kun je een shuttlebus bestellen voor vervoer, zodat je je fiets rustig een dag later op de campsite kunt uitpakken.

Dit jaar wilde ik weer verder mijn grenzen verleggen. De nóg woestere binnendoorweg Sprengisandúr ‘fietsen’, de F35. Na Selfoss in noordoostelijke richting, waar vulkaan Hekla al boven het landschap uittoornt. Langs de Ƥjórsá, de grootste gletsjerrivier van IJsland. Alsof iemand een knop omdraait verandert de tegenwind in stormkracht. De weg is inmiddels een route. Asfalt is veranderd in zand en kei. Die wínd! Schuilen is onmogelijk, dorpjes en bushaltes zijn ver achter me en bomen om fiets even tegenaan te zetten zijn er niet op dit eiland. Ik ploeter zo enorm dat ik in een helling mijn ketting kapot trap. Een waar hoogstandje dat ik dat met twee handen in windkracht 10 weet te repareren. Ik laat mijn voornemen -de Sprengisandur te gaan berijden- tijdelijk varen. Ik neem de afslag naar het zuiden, naar Landmannalaugar. Daar was ik eerder en ga ik nu schuilen.

Na anderhalve dag is de rust weergekeerd. Ik laat me door het openbaar vervoer afzetten tot waar ik twee dagen ervoor gebleven was, tot in de Sprengisandur. Treinen zijn er hier niet, maar bussen gaan er geregeld, ook door het ‘interior’. Mocht er onderweg iets onherstelbaars mis gaan met fiets of berijder, laat redding niet lang op zich wachten.

Een onwaarschijnlijk mysterieus en buitenaards landschap openbaart zich. Het is niet voor niets dat Amerikaanse astronauten in dit gebied hebben geoefend alvorens ze in 1968 de eerste stappen op de maan zetten…  Grijs, woest, open, magnifieke landschappen die je elders in Europa niet tegenkomt. Rivieren, meren. Volg het spoor van eerdere routegebruikers. Weer zand, gravel, kleine keien, grote keien, remsporen. Het gaat op en af. Tussen grote gletsjers door. Links de Hofsjökull, rechts de grootste gletsjer van Europa, de Vatnajökull. Ik zet mijn tent op in het hart van het eiland. Niets en niemand te bekennen. Eten en drinken genoeg mee.

‘s Nachts – De Stilte. De ruimte van het geluid. Onwaarschijnlijk windstil nu. Hoewel niemand mij zal kunnen horen, doe ik zo stil als mogelijk. Ik wil geen stiltebreker zijn.

De dag erna vervolg ik de route, de F35. Sneller dan 14 km/uur gaat ‘t en hoeft ‘t niet. Ik laveer continu tussen wasborden, keien en kuilen. Na drie dagen de beloning. Aan het eind van de route ontluiken twee magnifieke watervalgebieden waarvan de Aldeyjarfoss het meest spectaculair is, met de grilligste basaltformaties eromheen. Als de route overgaat in weg, kus ik het asfalt. Sprengisandur, dóne!

Als toetje rijd ik nog door naar IJslands uitsteeksels waar ik nog niet eerder was: de Westfjorden. Fjord in, fjord uit, Storm mee, storm tegen. Ik zet mijn tent in een hoek van een fjord en moet als de nacht begint halsoverkop verkassen omdat ik me heb vergist in het getij. Open water,….ja, maar wie denkt dáár nu aan op dit eiland dat nu al zo veel indrukken op me heeft achtergelaten….

Johan Jambroes
oktober 2017