Andalusië

PUERTO DE MAZARRÓN, Zuidoost-Spanje, zondag 25 maart 2018. 
Kilometerstand 12.706 (USA 5746, Chili/Argentinië 6543, Europa 417)

De eerste fietskilometers in Spanje gaan vanuit Málaga door een lang lint van kustplaatsen waar ik op het fietspad langs de brede boulevard -verbodsbord: niet harder dan 20!- mijn weg weet te vinden.
Het beeld wordt gevormd door een lang lint van flanerende pensionada’s, getooid met fleecedekens, handschoenen en bontmutsen. Málaga, Rincón, Torre del Mar, Torrox, Nerja. Niet het Spaans is hier  de voertaal; Engels, Duits, Frans en verdacht en te veel Nederlands. Ik besluit te overnachten in Almuñécar, alwaar ik het eerste het beste hotel aan zee enter. Als ik me eenmaal gesetteld heb en aanschuif voor het avondbuffet, merk ik dat ik, bijna in mijn bijna 60-ste levensjaar, een jonkie ben in dit seniorenparadijs.

De weg -mijn weg- is goed van kwaliteit en niet enorm druk. Parallel aan mijn route en hoog erboven loopt de autosnelweg en in ieder geval al het vrachtverkeer neemt die route. Mijn weg -verre van vlak!- kronkelt onder en naast de snelweg.

De Costa del Sol doet de volgende twee dagen recht aan z’n naam. Het is prachtig weer en genieten achter het glas van het terras. De koude wind maakt het toch nog fris. Als ik mijn weg vervolg langs de kust, zijn de seniorenwalhalla’s vervangen door kilometerslange linten kassen en kwekerijen. Zonnebloemen, druiven, tomaten, paprika’s. En in de kleinere kustplaatsen die volgen tref ik een grotendeels Arabische bevolking aan. In een zo’n plaatsje overnacht ik in een kamer pal aan zee.

Na veel ops en afs en prachtige panorama’s komt Almería in beeld. Een plaats twee keer zo groot als Alkmaar met als toeristisch hoogtepunt de machtige Alcazaba. Een Moors verdedigingsfort uit lang vervlogen tijden. Ik neem daar een dag de tijd voor om stad en fort te verkennen. 

De Costa del Sol is inmiddels omgeruild voor de Costa de Almería en de Costa Blanca volgt binnenkort. Wat een onbeschrijfelijk verschil, deze eerste fietsdagen in Europa, in Spanje. Geen ellenlange, oersaaie wegen door de oneindige vlaktes. Ik moet nu meer dan eens afstappen om foto’s te maken van dit fraaie heuvelachtige landschap. En waar zijn de honden toch gebleven?? Die paar hier zitten aan de lijn…
Beschutting tegen de wind. Want die is hier ook. En het verkeer: fiets-gewend. Geen getoeter of gestres.

Inmiddels ben ik, na vijf-en-een-halve fietsdag, de meest zuidelijke provincie van Spanje -Andalusië- uitgereden. Nu is de evenzo autonome provincie Murcia aan de beurt. Gisteren kreeg ik een staartje mee van zware storm Hugo, die er hier een onstuimige dag van maakte.  Wel met volop zon… Vandaag was er regen voorspeld, maar het bleef gelukkig droog. Over de huidige temperatuur is men hier niet zo te spreken. Zeventien graden, op z’n hoogst. Een graad of 6 hoger schijnt in deze tijd gebruikelijk te zijn. Om te fietsen is t echter prima temperatuur. Al kan t wel even wat minder waaierig zijn. Maar ach…. na Argentinië….

Ik volg zo veel mogelijk de kustlijn. Soms is die vlak, soms gaat die flink de hoogte in. Zowel gisteren als vandaag was t best even klimmen. Gelukkig zijn de wegen prima in orde en is het verkeer als gezegd duidelijk gewend aan fietsers.

Morgen kom ik in de historische stad Cartagena. Die moet de moeite waard zijn om te bekijken. Ook weer een machtig fort, zoals er vele zijn in deze geschiedenisrijke omgeving. Daarna is het verder noordwaarts richting Alicante en Valencia. Vooralsnog gaat Spanje crescendo. Al is het nog geen Spaanse lente…
Amigos Adios!

Dit bericht is geplaatst in Wereldreis2: Europa. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *